Een inclusief ondernemerschapsbeleid is erop gericht alle mensen een gelijke kans te bieden om een duurzaam bedrijf op te zetten, ongeacht hun sociale status. Dit is een belangrijke vereiste voor het bereiken van de doelstelling van slimme, duurzame en inclusieve groei, zoals uiteengezet in de Europa 2020-strategie. Het is ook een middel om op nieuwe economische uitdagingen te reageren, banen te creëren & sociale en financiële uitsluiting te bestrijden. Tot de belangrijkste doelgroep van dit beleid en diverse programma’s voor inclusief ondernemerschap behoren vrouwen, jongeren, ouderen, werklozen, migranten en mensen met een handicap. Al deze groepen worden nog steeds met uitdagingen op de arbeidsmarkt worden geconfronteerd en ondervertegenwoordigd of benadeeld zijn bij ondernemerschapsactiviteiten.
Het percentage mensen uit ondervertegenwoordigde en kansarme groepen (bijv. Vrouwen, jongeren, senioren, werklozen, mensen met een handicap) dat actief is als ZZP’er of zich bezig houdt met ondernemerschap in België, blijft iets onder het gemiddelde van de Europese Unie.
Hoewel er geen nationale beleidsdoelstellingen voor inclusief ondernemerschap zijn vastgesteld, zijn er op nationaal en regionaal niveau al wel beleid en programma’s voor inclusief ondernemerschap ontwikkelt voor een breed scala aan doelgroepen, waaronder jongeren, vrouwen, senioren en werklozen. Er is een breed scala aan beleid en -programma’s rondom ondernemen om jongeren en vrouwen te ondersteunen bij het opzetten van bedrijven, waarvan er vele op lokaal niveau worden ontworpen en uitgevoerd.
De meeste van de initiatieven voor het ondersteunen van beginnende ondernemers zijn bedoeld om het verwerven van ondernemerschapsvaardigheden te vergemakkelijken en de toegang tot startfinanciering te verbeteren. r zou meer gedaan kunnen worden om het ondernemerschap in België inclusiever te maken, o.a. door het bewustzijn over lopende initiatieven te vergroten en de uitwisseling van goede praktijken tussen de regio’s te stimuleren. Er kan ook meer worden gedaan om senioren met interesse in ondernemen te ondersteunen, dit een groep die steeds meer belangstelling krijgt vanuit de nationale politiek.
België is een federale staat die bestaat uit drie gewesten (Vlaanderen, Brussel & Wallonië) en drie gemeenschappen op basis van de officiële talen (de Vlaamse, Franse en Duitstalige Gemeenschap). De regio’s en gemeenschappen zijn niet precies dezelfde gebieden. Sommige bevoegdheden worden op nationaal niveau bekleed door de federale staat, terwijl andere op subnationaal niveau, meestal door de gewesten, worden bekleed. Elk overheidsniveau heeft een rol bij het bepalen van beleid en strategieën (Belgische federale overheid, n.d.).
Het stimuleren van de oprichting van bedrijven en zelfstandig ondernemerschap blijft een belangrijke doelstelling binnen de EU2020-doelstellingen van België. Over het algemeen is er vooruitgang geboekt met de goedkeuring van initiatieven die ondernemerstraining en promotie op school- en universitair niveau bevorderen, de administratieve rompslomp met betrekking tot de oprichting van bedrijven verminderen, fiscale prikkels bieden voor investeringen in nieuwe bedrijven en vrijstellingen voor startende bedrijven en nieuwe financiële oplossingen voor het opzetten van bedrijven, waaronder peer-to-peer-leningen en crowdfunding.
Een andere opvallende ontwikkeling is de nieuwe Code voor Bedrijven en Verenigingen, goedgekeurd eind 2018, en zal in 2019-2020 van kracht worden (Geens, 2018). De nieuwe code verenigt en breidt het ondernemingsconcept uit en vermindert het aantal bedrijfstypes. Het elimineert ook het kapitaalvereiste voor de meest voorkomende zakelijke rechtsvormen, brengt het aantal personen dat nodig is om een bedrijf te starten terug van twee naar één en biedt duidelijke richtlijnen voor grensoverschrijdende activiteiten.
Het Nationaal Hervormingsprogramma 2016 (NHP) richt zich op ondernemerschap via een breed scala aan beleidsmaatregelen. Verschillende programma’s promoten en ondersteunen ook zelfstandig ondernemerschap en ondernemerschap door jongeren en vrouwen op federaal niveau, waar het Implementatieplan voor de jongerengarantie (EC, n.d.) er 1 van is. Op gewestelijk niveau richten Wallonië en Brussel hun initiatieven on het ondernemerschap te ondersteunen op jongeren, werklozen en oudere werknemers (ouder dan 55 jaar). Vlaanderen richt zich veel van zijn ondersteuning voor ondernemers op jongeren en werknemers ouder dan 55 jaar.
Over het algemeen groeit het bewustzijn over inclusief ondernemerschapsbeleid en beleidsmakers verbeteren gerichte en op maat gemaakte ondersteuning om aan de specifieke behoeften van verschillende doelgroepen te voldoen. Volgens het landenrapport van het Europees semester voor België 2018 (EC, 2018) is er vooruitgang geboekt met betrekking tot de bevordering van ondernemerschap in België. Grote verschillen in werkgelegenheid tussen specifieke bevolkingsgroepen blijven echter resulteren in een onderbenutting van arbeid, vooral bij laaggeschoolden, jongeren, ouderen en mensen met een migratieachtergrond (EC, 2016a).
Ondanks deze toenemende aandacht voor het potentieel van ondernemerschapsbeleid en -programma’s om ook te worden gebruikt om doelstellingen op het gebied van sociale inclusie te bereiken, blijven er aanzienlijke hiaten bestaan. Specifieke doelstellingen om het ondernemerschap onder immigranten aan te moedigen zijn bijvoorbeeld nog niet gedefinieerd en er wordt met name actie ondernomen door middel van algemeen beleid, zoals taalcursussen, erkenning van diploma’s en integratieprogramma’s. De werkgelegenheidsresultaten voor mensen met een migratieachtergrond in België, zelfs gecorrigeerd aan de hand van andere individuele kenmerken, behoren tot de kleinste in de EU.
Het aantal zelfstandigen is de afgelopen tien jaar iets onder het EU-gemiddelde gebleven. In 2017 was 13,1% van de beroepsbevolking zelfstandige in België, iets minder gemiddelde in de EU voor dat jaar (13,9%). De hoogste percentages werden gevonden bij mannen (16,3%) en senioren (16,0%), terwijl de percentages lager waren bij vrouwen (9,3%) en jongeren (5%). Er moet echter worden opgemerkt dat het aantal zelfstandige vrouwen tussen 2015 en 2016 met 5,5% is gestegen. Dit was een veel hogere groei dan de groei bij mannelijke ondernemers, die in hetzelfde jaar een toename van 1,7% kenden (INASTI, 2016).
Niet-EU-burgers in Belgische steden (vooral in Brussel, waar ze 20% van de bevolking uitmaken) vertoonden een zelfstandigheidsgraad van 2-3%. In een poging om deze lage cijfers aan te pakken, zijn het Brusselse Gewest en enkele gemeenten in Vlaanderen een dialoog aangegaan met actoren uit het maatschappelijk middenveld om de inclusie van immigrantenondernemers te verbeteren. Het initiatief wordt gevoerd onder de slogan “Ondernemen in diversiteit” en zal samen gaan met een actieplan. Het doel is om meer op maat gemaakte trainingen aan te gaan bieden voor aspirant-migrantenondernemers, die hen gedurende de hele bedrijfscyclus ondersteunen.
Het aantal nieuwe bedrijven dat in 2016 werd opgericht, was 5,9% hoger dan het aantal nieuwe bedrijven dat het jaar ervoor werd opgericht, dit was de op één na hoogste stijging op jaarbasis sinds 2010 (GraydonBE, 2018). Het totale percentage ondernemersactiviteiten in een vroeg stadium voor 2013-2017 geeft echter aan dat volwassenen in België iets minder dan gemiddeld in de EU actief waren bij het starten of runnen van een nieuw bedrijf (is een bedrijf van minder dan 42 maanden oud) dan volwassenen op (5,7% versus 6,7%). Dit resultaat geldt voor alle bevolkingsgroepen die in het onderzoek meegenomen zijn (d.w.z. mannen, vrouwen, jongeren en senioren). Ouderen, op de voet gevolgd door vrouwen waren het minst geneigd om deel te nemen aan ondernemerschapsactiviteiten in de eerste fases van een onderneming (3,3% versus 4%), terwijl jongeren iets meer deze uitdaging aan wilden gaan (6%).
Uit onderzoek over de periode 2013-2017 blijkt dat in vergelijking met andere EU landen, bij Belgische ondernemers de kans een stuk groter dat ze ooit gestart zijn met hun bedrijf vanwege een gebrek aan werkgelegenheid in de periode 2013-2017 (28,2% vs. 20,3%). Bij jongeren en vrouwelijke ondernemers was de groep die hun eigen bedrijf zijn gestart vanwege gebrek aan kansen op de arbeidsmarkt is veel groter dan bij andere sociale doelgroepen. In de periode 2013-2017 (36,8% en 33,8%) waren de percentages van deze groepen boven het nationale gemiddelde en aanzienlijk boven het overeenkomstige EU gemiddelden voor deze groepen. Dit komt overeen met de relatief hoge werkloosheid onder deze groepen. Het percentage van ondernemers die gestart zijn uit nood is in België hoger dan in de EU voor alle groepen op één na: slechts 21,6% van de oudere ondernemers startte uit “noodzaak”, wat iets onder het EU-gemiddelde lag voor deze periode.
Regelmatige onderzoeken op nationaal en regionaal niveau naar de oprichting van bedrijven geven aan dat toegang tot financiering nog steeds een belemmering vormt voor ondernemerschap en de ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen in België (GraydonBE, 2016; EC, 2016b). De afgelopen jaren is een aantal initiatieven gestart om het opstarten en uitbreiden van bedrijven gemakkelijker te maken. Dit is onder andere gedaan d.m.v. subsidies, kredieten, lening garanties, microkredieten en crowdfunding. Hoewel de meeste van deze financiële instrumenten niet specifiek gericht zijn op mensen uit ondervertegenwoordigde of achtergestelde groepen in de samenleving, zijn er enkele specifieke maatregelen genomen voor deze doelgroepen.
Regionale overheden en arbeidsbureaus verstrekken beurzen aan geselecteerde, geaccrediteerde partners om ondersteunende financiering te verstrekken gecombineerd met specifieke opleidingsprogramma’s voor werklozen, senioren en personen met een handicap. Deze programma’s worden gefinancierd uit de EU-structuurfondsen en federale begrotingen. Hierbij worden alle doelgroepen proportioneel meegerekend. Implementatie vindt plaats op regionaal niveau. Zo ondersteunt de Airbag-beurs in Wallonië werkzoekenden die ondernemer willen worden of een bestaand bedrijf willen overnemen. De subsidie wordt in vier etappes over twee jaar uitbetaald en is bedoeld om hen te ondersteunen bij hun overgang naar zelfstandig ondernemerschap door het risico van onvoldoende inkomstengeneratie in de vroege bedrijfsfasen te verminderen (Le Forem, n.d.). Voor ondernemers die voor de eerste keer een bedrijf opzetten zijn de beurzen afhankelijk van het volgen van een opleiding of ondersteuning van een erkende ondersteuningsorganisatie voor zelfstandigen (Structure d’Accompagnement à l’AutoCréation d’Emploi, SAACE). De subsidies kwamen beschikbaar in 2017. In Brussel hebben ze een interessante aanpak voor subsidies op basis van stedelijke economische verschillen. Brussel biedt financiële steun aan investeringen door ondernemers en bestaande bedrijven in de regio. De steun is aanzienlijk groter voor bedrijven die gevestigd zijn in “Zones in Ontwikkeling”, dit zijn doorgaans gebieden met zwakkere economische vooruitzichten, een hoog percentage buitenlandse EU-burgers en mensen met een migratieachtergrond. Een micro-onderneming in een “Zone in Ontwikkeling” zou bijvoorbeeld recht hebben op een subsidie van 15% op in aanmerking komende investeringen, terwijl hetzelfde bedrijf op een andere locatie een subsidie van 5% zou ontvangen (1819, n.d.).
Een ander relevant instrument voor financiële ondersteuning voor inclusief ondernemerschap is microkrediet. Microkredietstructuren worden vaak beheerd in samenwerking met banken en de regionale garantiefondsen en zijn beschikbaar in de drie regio’s. Tot nu toe heeft geen van de bestaande microkredietinstellingen specifieke programma’s ontwikkelt voor een van de doelgroepen. Hoewel een van de belangrijkste organisaties op dit gebied, MicroStart, die in het hele land actief is, mensen met een migratieachtergrond en werklozen als belangrijkste klanten aangewezen heeft. Hoewel het geen outreach-programma’s heeft die specifiek op deze doelgroepen zijn gericht, biedt het informatie ook aan in niet-Belgische talen (Microstart, n.d.).
Programma’s voor ondernemerschapstraining en individuele ondersteuning (d.w.z. coaching, mentoring en bedrijfsadvies) worden over het algemeen uitgevoerd op het niveau van de regio of taalgemeenschap, en in sommige gevallen worden deze verstrekt door geautoriseerde niet-gouvernementele organisaties die overheidsfinanciering ontvangen. Er is dus een breed scala aan lokale initiatieven. Over het algemeen kan iedereen deelnamen aan deze programma’s. Zo biedt het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) in het Vlaamse Gewest individuele coaching aan ondernemers in alle fasen en de levenscyclus van een bedrijf, hiernaast bieden ze ook een zelfevaluatietool. Het opleidingsnetwerk Syntra, een door de overheid ondersteund netwerk van vijf niet-gouvernementele opleidingscentra, biedt ongeveer 200 cursussen voor leerlingen en 500 cursussen voor ondernemers in 28 verschillende activiteitensectoren. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest biedt het programma Passeport pour la Réussite (paspoort tot succes) opleidingen aan over onder andere human resource management, bedrijfsmanagement, marketing, juridische zaken, strategie.
Toch zijn er enkele initiatieven gestart voor jongeren, vrouwen en werklozen. Opleidingen en coaching voor vrouwelijke ondernemers worden gepromoot met regionale initiatieven zoals het Brusselse platform Women in Business (WIB) of het Réseau Diane in het Waalse Gewest (Réseau Diane, n.d.). Het WIB-initiatief is een platform dat alle initiatieven verzamelt die relevant zijn voor het ondernemerschap van vrouwen (WIB, n.d.). Initiatieven bestaan onder meer uit bewustmaking, bedrijfsondersteunende diensten, opleiding en netwerken. WIB werkt samen met meer dan 20 partners, waaronder niet-gouvernementele organisaties zoals CREDAL. CREDAL biedt opleidingen aan, aan vrouwen in de Franstalige regio (CREDAL, n.d.). WIB is ook actief in beleidsontwikkeling, levert input en doet aanbevelingen. Er zijn ook initiatieven in het Vlaamse Gewest. Ondernemerschap wordt gestimuleerd op scholen en universiteiten, waarbij aparte ondernemerschapsmodules worden aangeboden aan scholen of dat deze worden geïntegreerd in leerplannen. Voorbeelden hiervan zijn de VLAJO-mini-ondernemingen in scholen in Vlaanderen, het Cap’Ten-programma (ondernemingszin bij kinderen ouder dan 10 jaar opwekken) en het Boost your Talent-initiatief (gericht op oudere leerlingen) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. (Step2you, zd; Boost je talent, zd). Ondernemerschap van jongeren wordt ook buiten de scholen ondersteund. In Brussel beoogt het plan voor ‘jonge ondernemers van morgen’ (YET) banden te smeden tussen jonge aspirant-ondernemers en ondersteunende partners of netwerken. De YET-strategie werd in 2016 gelanceerd om de doelstellingen voor jeugdondernemerschap van de Brusselse organisatie SBA te helpen verwezenlijken. Het YET-platform is opgezet om initiatieven en organisaties te verzamelen die gericht zijn op het ondersteunen van ondernemerschap, ondernemerschapsonderwijs en onderneming denken bij de jeugd (YET Brussel, n.d.). Het geeft een overzicht van lopende projecten (in 2018 waren dit ongeveer 80 projecten van 50 organisaties) en subsidieert grootschalige initiatieven via een jaarlijkse projectoproep (zeven projecten werden er in het schooljaar 2017-18 gefinancierd en negen werden gepland voor 2018-19). In het Waals Gewest biedt het programma Ondernemingsgeneraties 2015-20 een vergelijkbare reeks acties ter bevordering van ondernemerschap in het onderwijs.