Georgië

Georgië heeft de afgelopen jaren behoorlijk wat publiciteit gekregen als potentiële investeringsbestemming. Het land werd geprezen om zijn gedurfde benadering van hervormingen en het economisch beleid. Hoewel Georgië enorme vooruitgang heeft geboekt op het gebied van corruptie, kwam er uitt ons onderzoek naar de structuur van kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s) naar voren dat zij met veel ernstige problemen kampen die nog niet door de regering aangepakt worden.
Er is ook een verbluffend aantal zelfstandigen, dat niet wordt opgemerkt door officiële statistieken, van wie velen kunnen worden omschreven als “ondernemer bij gebrek aan beter” in plaats van “ondernemer naar keuze”. Deze meetkwesties tonen aan dat het begrip “ondernemerschap” zorgvuldig moet worden overwogen, vooral in voormalige Sovjetlanden zoals Georgië, en dwingen waarnemers om zichtzelf af te vragen waar/wanneer ondernemerschap eigenlijk begint.

Ondernemerschap is zowel een sociaal als een economisch fenomeen en als zodanig opent de vorm van ondernemerschap in Georgië de deur naar een breed scala aan complexe problemen die overgangseconomieën moeten aanpakken.

In 2010 kwam ‘The Economist’ tot de volgende conclusie: “Vandaag heeft Georgië zichzelf opnieuw uitgevonden als de ster van de Kaukasus. Het is minder corrupt dan de meeste voormalige Sovjet-landen en volgens de Wereldbank is het een van de gemakkelijkste plekken ter wereld om zaken te doen. De geliberaliseerde economie van Georgië heeft Russische embargo’s doorstaan ​​en de staat hield stand tijdens de oorlog met Rusland. De politie neemt er geen steekpenningen aan en elektriciteit wordt niet gezien als luxe. Bovenal, is het belangrijk dat de bevolking niet langer verrast worden door dergelijk succes. De grootste transformatie zit in hun hoofd. “Hoewel men moet erkennen dat de Georgische autoriteiten moedige stappen hebben gezet om corruptie te bestrijden en het economisch beleid een duidelijke neoliberale richting hebben gegeven, is het niettemin cruciaal om kritisch te kijken naar de beweringen die Georgië heeft gedaan over zijn succes bij het faciliteren van ondernemingsinspanningen.” De methodologie die door de Wereldbank wordt gebruikt voor de ‘op een gemakkelijke manier zaken doen indicatoren’ (EDBI) is zeer controversieel en de stijging van Georgië op de ranglijst vond plaats tegen de achtergrond van een aantal belangrijke politieke zorgen.

Om verder te kijken dan de buitenkant, zal je de structuur van de private sector beter bekijken. Vanuit het regelgevende en als gevolg daarvan statistische perspectief bestaat de Georgische economie uit twee verschillende componenten: de ‘waargenomen’ economie wordt beschreven vanuit de statistieken en wordt gereguleerd door goed geïnformeerde bureaucraten, terwijl de ‘niet-waargenomen’ economie buiten de grenzen van enige regelgeving valt (zoals vereisten om te registreren, de arbeidswet na te leven, belasting te betalen of prestatiestatistieken te rapporteren) en valt daarom buiten de nationale instrumenten om statistieken te meten.

In termen van beroepsstatistieken worden de personen die actief zijn in het niet-geobserveerde deel van de economie van Georgië gedefinieerd als ‘zelfstandigen’. Er is weinig bekend over de wijze & omstandigheden waarop de zelfstandigen werkzaam zijn, behalve dat zij voornamelijk op het platteland wonen en dat sommigen micro-ondernemingen runnen. De beroepsbevolking in Georgië telt 1,9 miljoen mensen, maar slechts 20 procent van hen is in dienst van de particuliere sector en 12 procent bij de publieke sector. Aangezien 16% van de beroepsbevolking werkloos is, blijft ongeveer de helft van de totale beroepsbevolking als zelfstandige over. Over dit deel van de Georgische economie is in de statistieken nauwelijks iets te vinden. Terwijl de alle zelfstandigen samen ongeveer twee derde van de totale werkgelegenheid vertegenwoordigen en volgens onze schattingen ongeveer 18 procent van het BBP genereren.
Deze grote verschillen in werkgelegenheid binnen de bevolking onderstrepen de van ondernemerschap die soms over het hoofd gezien wordt: “ondernemerschap om te overleven”. Deze vorm van ondernemerschap komt voort uit het beleid rondom armoede en het sociale beleid. Enerzijds kan het worden beschouwd als enorme werkloosheid, die de economische basis van het land schaadt. Dit is de reden is dat Fitch Ratings schatte dat de mensen in Georgië een gemiddeld inkomen hebben en het land een smalle economische basis heeft (EPRC, 2009: 8). Het verbluffende aantal van 1,9 miljoen zelfstandigen verklaart inderdaad de smalle basis van de Georgische economie en haar lage arbeidsproductiviteit. Bovendien wonen meer dan 800.000 van de ‘zogenoemde’ zelfstandigen (81%) op het platteland.

Het geval van Georgië illustreert dus heel goed de twee kanten van de munt die kenmerkend zijn voor ‘ondernemerschap’. Met andere woorden, enerzijds is het perspectief op werkloosheid gekoppeld aan het sociaal beleid. Het gemiddelde maandinkomen voor Georgië is 175 dollar en ongeveer 41 procent van de huishoudens werden geclassificeerd als arm in 2009, als het minimale bestaansminimum wordt gebruikt als de armoedegrens (Gugushvili, 2011).

andere kant is de helft van de economie afhankelijk van deze “ondernemers”, en dat is een kwestie van economisch beleid. Bovendien stelt dit gecombineerde perspectief op de BBP-structuur ons in staat om af te leiden dat zelfstandig ondernemerschap ongeveer 18% van het BBP genereert. Interessant is dat de problemen aan de 2 zijdes van de munt centraal in de definitie van een zelfstandige die door Geostat wordt gegeven: “het kan worden gelijkgesteld met ‘ondernemerschap’ of met overleven.”